Post by Marko Baylor on May 31, 2007 13:50:38 GMT -5
Nouja, hier komt een stukje uit een van mijn fantasy verhalen, waar ik de laatste tijd niet meer echt aan gewerkt heb (dit is ongeveer een half jaar geleden ontstaan):
“Vader, ik moet en zou aan deze tocht meedoen, ik heb het gevoel dat de krachten van mij nodig zijn. Vader, stuur me alsjeblieft op naar deze oorlog, om ons dorp te vertegenwoordigen, om mezelf waardig te maken voor de taak van graaf, ik wil zelfs wel wat knechten meenemen, maar ik moet gaan vader” zei een jongen op kwade toon tegen zijn vader “als je gaat jongen en je sterft, wie moet er dan over ons graafschap waken, we kunnen moeilijk je broeder het laten doen, dan komt er niks behalve chaos” zei de jongens vader met een lichtelijk bezorgde stem “vader, mijn broer is geen slecht mens, u denkt misschien wel dat het zo is, maar hij is het niet, kom uit die illusie” zei de jongen kwaad en hij liep de kamer uit, smeet de deur achter zich dicht en liep kwaad door de gangen “Hangoror kom terug, ik ben je vader en ik heb altijd nog de macht om te beslissen of je aan die strijd meedeelt of niet” riep de vader van de jongen, die kennelijke Hangoror hete hem na “Vader, ik ben al 16, u kunt me niet thuishouden, wat er ook gebeurd, ik ga, hopelijk word u ooit nog trots op mij” riep Hangoror kwaad en hij stormde wat trappen op en kwam zo in een andere gang terecht, die hij ook weer doorstormde, een deur binnenging, kwaad opende hij een kist, haalde er een tweehandig zwaard uit, een maliënkolder, schouderstukken en beenstukken, hij trok ze aan, pakte zijn zwaard, liep zijn kamer uit, weer wat trappen af, de keuken in, waar hij wat voedsel pakte, en daarna richting de deur stormde, toen hij eenmaal door het doolhof van gangen gekomen was en bij de deur was zag hij zijn vader “Hangoror, je moet weten dat ik ook al lijkt het af en toe niet zo, ik om je geef en dat ik niet wil dat je weggaat” zei Hangorors vader die weer redelijk gekalmeerd was “vader, daar bent u te laat mee, ik ga me in het centrum bij de andere mannen die meegaan voegen en dan vertrekken ik met het legertje van 80 man naar Grangoranta om ons bij het leger van koning Travor te voegen, het spijt me vader” zei Hangoror en hij liep naar de deur en opende hem “zeg niet dat ik je niet gewaarschuwd heb, en ik hoop dat je het overleefd en terugkomt om het graafschap over te nemen” klonk de stem van Hangorors vader nog even “maak je niet druk, ik zal overwinnen, voor mijn soortgenoten”[/b] zei Hangoror en hij steeg op zijn paard en reed weg, richting het dorp wat onder de heuvel lag waar het kasteel stond, hij keek nog een keer achter zich, naar het grote, oude kasteel en grijnsde toen “vanaf vandaag ben ik een ware krijger” zei Hangoror en hij reed het dorp in, waar het een drukte van jewelste was, allemaal omdat vandaag de dag zou zijn dat de groep afgevaardigden van de provincie Morodreth zouden vertrekken naar de hoofdstad Grangoranta om vanuit daar met zo’n 20.000 man naar de grens te trekken om eerwraak te nemen op 3 landen die plotseling stopten met het handelen en gingen boycotten op het land Lenwé, koning Travor pikte dit niet en vroeg aan alle graven uit het land of ze hem soldaten wouden leveren om wraak te gaan nemen, eerst had de vader van Hangoror, die Elrond hete gezegd dat hij niet deel zou nemen maar wel 80 man stuurde, waaronder wapensmeden en andere ambachtslieden, maar Hangoror wou vanaf toen eigenlijk zijn vaders troepen gaan leiden omdat hij dacht dat het anders chaotisch werd en zijn dorpsgenoten een makkelijke prooi werden voor de vijand, hij grijnsde en reed het grote plein op, waar de mannen stonden, allemaal met wapens en leren bepantsering, Hangoror grijnsde, steeg van zijn paard af en salueerde naar hen toe “gegroet mannen, ik kom jullie leiden in deze strijd, sommigen denken nu vast dat de graaf niemand gestuurd had, maar ik vond dat ik oud genoeg was om niet meer door mijn vader geleid te worden, daarom kom ik jullie leiden” zei Hangoror en hij keek naar zijn troepen, allemaal ruige kerels maar ook wat jongeren die zo te zien simpele boeren waren, “Mannen, neem afscheid van jullie vrouwen, vriendinnen, kinderen en dan vertrekken we” zei Hangoror en hij steeg weer op zijn paard.
Het middaguur viel toen Hangoror en het legertje vertrokken naar Grangoranta, de zon stond al hoog aan de hemel, en er stond een aangenaam lentebriesje. In het leger hing een gespannen stemming, sommige soldaten hadden de koning nog nooit ontmoet en waren bang dat hij erg streng zou zijn, Hangoror lachte om die onzekerheid omdat hij de koning al meerdere keren ontmoet had en het een hele aardige en moedige man was, die niet zou terugdeinzen voor een goed gevecht. Hangoror genoot van de tocht door de mooie, eeuwige grasvelden en beekjes van Lenwé, veel mooie dieren liepen door de valleien en het gebied was erg vruchtbaar. Hangoror wou eigenlijk ook liever niet zijn mooie land verlaten om naar het oosten te trekken aangezien des te verder ja naar het oosten zou gaan, des te droger het land zou worden en des te zwaarder de tocht zou worden, de aflandige wind zou daar wel voor zorgen.
De dag kwam ten einde en de soldaten begonnen met hun kamp opzetten, ze hadden best wel een goede dag achter de rug en lagen voor op het reisschema, ook had een boodschapper van koning Travor, die ze onderweg tegenkwamen, het nieuws gegeven dat het buurland Recandro het leger van Travor zou versterken met nog eens 20.000 man, wat het totaal aantal soldaten tot ongeveer 40.000 man, een enorme legermacht. Ook waren de soldaten in de loop van dag wat steviger in de schoenen gaan staan door het nieuws. Optimisme was overal in het kamp aanwezig, want iedereen leek te denken dat de strijd al gestreden was en hun land de grote winnaar was, maar sommige mannen waren ook nogal aan het doemdenken, ze dachten dat hun tegenstanders ook wel een leger op de been hadden gebracht en dat ze gewoon bij de grens wachten om het leger af te kunnen slachten, maar de mannen werden snel optimistisch toen er 2 vaten wijn aangeslagen werden. De hele avond werd er gefeest, gedronken, verhalen verteld en rond 12 uur lagen alle soldaten wel te slapen om de volgende dag weer verder te gaan met de reis naar Grangoranta.
De volgende dag, bij het eerste ligt trok het leger verder, Hangoror voorop, hij zag er goed uitgeslapen uit en zijn zwarte haren dansten vrolijk op het briesje, zijn blauwe ogen hielden de horizon in de gaten, in de hoop spoedig een glans op te kunnen vangen van de torens die bij Grangoranta hoorden, maar ze verschenen niet, ze waren namelijk nog steeds 2 dagreizen verwijderd van de stad en ze zouden vanavond misschien, als het helder was, heel ver weg de stad kunnen zien liggen, maar de reis ging sneller dan verwacht en tegen de avond was de eerste toren al in de buurt, dat betekende dat je nog ongeveer 15 kilometer moest lopen voor je de stad bereikt had. Hangoror had zich daar ongelofelijk vrolijk om gemaakt en liep de hele avond zijn soldaten te vertellen over koning Travor, zo eindigde dus de 2e dag van hun tocht.
De volgende dag vertrokken de soldaten naar Grangorata waar ze tegen de middag kwamen, toen ze dichtbij kwamen en het dal voor de stad zagen keken ze hun ogen uit, de vallei stond vol met tenten, je zag overal mensen en heel veel kampvuren, boven de heuvel was een groot podium gemaakt, Hangoror en zijn troepen gingen de vallei in en sloegen daar hun kamp op, Hangoror wees een soldaat aan om alles in de gaten te houden en vertrok daarna zelf naar het kampement van de koning om zich te melden voor de strijd, toen hij eenmaal daar kwam zag hij een meisje lopen, een prachtig meisje dat een elf was, elfen waren zeldzaam is hun regio, Hangoror keek even naar haar, glimlachte even toen haar ogen de zijne ontmoeten en liep daarna door. Hij zag de koning staan, in een fluwelen gewaad, “Hangoror, ben jij dat” vroeg Travor en hij keek naar Hangoror “ja oom, ik ben het” zei Hangoror en hij knikte even beleefd “waarom ben je hier, je vader had toch niemand als leider van Morodreth gestuurd” vroeg Travor “oom, ik heb zelf het initiatief genomen, ik werd gek van het leven in het kasteel en ik wou laten zien dat ik waardig ben voor het graafschap” zei Hangoror “neef, ik weet dat jij een goede leider zou zijn, je vader weet het, aan wie heb je het dan nog te bewijzen” vroeg Travor “Oom, ik wil mij waardig opstellen voor het volk, ik weet dat het koninklijke gezin mij waardig vind, maar ik wil de stem van het volk worden als graaf, niet als mijn vader voor zichzelf spreekt, ik wil het volk vertegenwoordigen” zei Hangoror en hij boog even, “Hangoror, ik denk dat jij een zeer geschikt persoon bent om graaf te worden, misschien nog wel beter als mijn broer” zei Travor en hij keek even naar Hangoror “het duurt nog 14 dagen voordat het leger uit Recandro komt, denk je dat je jezelf zolang bezig kan houden beste neef” vroeg Travor grijnzend, “ja oom, ik zou in die dagen mijn soldaten gaan voorbereiden” zei Hangoror en hij keek naar Travor, die precies hetzelfde gezicht had als Hangoror en zelfs meer van Hangoror weg had dan dat zijn vader dat had, hij was nog erg jong, ongeveer 28 jaar, hij was op de troon gekomen omdat Hangorors vader fouten gemaakt had waardoor hij niet waardig was. Hangoror stond op “tot ziens oom” zei hij en Hangoror liep weer weg, richting zijn kampement, wat druk opgebouwd werd.
Hangoror was de volgende dag druk bezig de smeden instructies te geven over wat er moest komen, en hij keek ook toe hoe het gebeurde, als ze een fout maakten in het smeden moest het weer opnieuw, want Hangoror wou zijn manschappen niet in zwakke pantsers laten rondlopen, ook had Hangoror trekpaarden en 3 karren gekocht, om hun voedsel, bezittingen en tenten in op te slaan. Hangoror leek vergeleken met thuis wel een heel ander persoon te zijn geworden, hij was streng voor zijn soldaten, maar werd tegelijkertijd gerespecteerd. In de twee weken werd in het kamp van Hangoror druk gewerkt, zwaarden, maliënkolders en schilden werden gesmeed voor zijn krijgers en het overschot werd door Hangoror verkocht aan de andere kampen, met het opgebrachte geld kon Hangoror voedsel, vervoer en het loon van zijn krijgers betalen.
Verder dan dit ben ik nooit echt gekomen met dit verhaal, maar ik denk er binnenkort wel verder mee te gaan
“Vader, ik moet en zou aan deze tocht meedoen, ik heb het gevoel dat de krachten van mij nodig zijn. Vader, stuur me alsjeblieft op naar deze oorlog, om ons dorp te vertegenwoordigen, om mezelf waardig te maken voor de taak van graaf, ik wil zelfs wel wat knechten meenemen, maar ik moet gaan vader” zei een jongen op kwade toon tegen zijn vader “als je gaat jongen en je sterft, wie moet er dan over ons graafschap waken, we kunnen moeilijk je broeder het laten doen, dan komt er niks behalve chaos” zei de jongens vader met een lichtelijk bezorgde stem “vader, mijn broer is geen slecht mens, u denkt misschien wel dat het zo is, maar hij is het niet, kom uit die illusie” zei de jongen kwaad en hij liep de kamer uit, smeet de deur achter zich dicht en liep kwaad door de gangen “Hangoror kom terug, ik ben je vader en ik heb altijd nog de macht om te beslissen of je aan die strijd meedeelt of niet” riep de vader van de jongen, die kennelijke Hangoror hete hem na “Vader, ik ben al 16, u kunt me niet thuishouden, wat er ook gebeurd, ik ga, hopelijk word u ooit nog trots op mij” riep Hangoror kwaad en hij stormde wat trappen op en kwam zo in een andere gang terecht, die hij ook weer doorstormde, een deur binnenging, kwaad opende hij een kist, haalde er een tweehandig zwaard uit, een maliënkolder, schouderstukken en beenstukken, hij trok ze aan, pakte zijn zwaard, liep zijn kamer uit, weer wat trappen af, de keuken in, waar hij wat voedsel pakte, en daarna richting de deur stormde, toen hij eenmaal door het doolhof van gangen gekomen was en bij de deur was zag hij zijn vader “Hangoror, je moet weten dat ik ook al lijkt het af en toe niet zo, ik om je geef en dat ik niet wil dat je weggaat” zei Hangorors vader die weer redelijk gekalmeerd was “vader, daar bent u te laat mee, ik ga me in het centrum bij de andere mannen die meegaan voegen en dan vertrekken ik met het legertje van 80 man naar Grangoranta om ons bij het leger van koning Travor te voegen, het spijt me vader” zei Hangoror en hij liep naar de deur en opende hem “zeg niet dat ik je niet gewaarschuwd heb, en ik hoop dat je het overleefd en terugkomt om het graafschap over te nemen” klonk de stem van Hangorors vader nog even “maak je niet druk, ik zal overwinnen, voor mijn soortgenoten”[/b] zei Hangoror en hij steeg op zijn paard en reed weg, richting het dorp wat onder de heuvel lag waar het kasteel stond, hij keek nog een keer achter zich, naar het grote, oude kasteel en grijnsde toen “vanaf vandaag ben ik een ware krijger” zei Hangoror en hij reed het dorp in, waar het een drukte van jewelste was, allemaal omdat vandaag de dag zou zijn dat de groep afgevaardigden van de provincie Morodreth zouden vertrekken naar de hoofdstad Grangoranta om vanuit daar met zo’n 20.000 man naar de grens te trekken om eerwraak te nemen op 3 landen die plotseling stopten met het handelen en gingen boycotten op het land Lenwé, koning Travor pikte dit niet en vroeg aan alle graven uit het land of ze hem soldaten wouden leveren om wraak te gaan nemen, eerst had de vader van Hangoror, die Elrond hete gezegd dat hij niet deel zou nemen maar wel 80 man stuurde, waaronder wapensmeden en andere ambachtslieden, maar Hangoror wou vanaf toen eigenlijk zijn vaders troepen gaan leiden omdat hij dacht dat het anders chaotisch werd en zijn dorpsgenoten een makkelijke prooi werden voor de vijand, hij grijnsde en reed het grote plein op, waar de mannen stonden, allemaal met wapens en leren bepantsering, Hangoror grijnsde, steeg van zijn paard af en salueerde naar hen toe “gegroet mannen, ik kom jullie leiden in deze strijd, sommigen denken nu vast dat de graaf niemand gestuurd had, maar ik vond dat ik oud genoeg was om niet meer door mijn vader geleid te worden, daarom kom ik jullie leiden” zei Hangoror en hij keek naar zijn troepen, allemaal ruige kerels maar ook wat jongeren die zo te zien simpele boeren waren, “Mannen, neem afscheid van jullie vrouwen, vriendinnen, kinderen en dan vertrekken we” zei Hangoror en hij steeg weer op zijn paard.
Het middaguur viel toen Hangoror en het legertje vertrokken naar Grangoranta, de zon stond al hoog aan de hemel, en er stond een aangenaam lentebriesje. In het leger hing een gespannen stemming, sommige soldaten hadden de koning nog nooit ontmoet en waren bang dat hij erg streng zou zijn, Hangoror lachte om die onzekerheid omdat hij de koning al meerdere keren ontmoet had en het een hele aardige en moedige man was, die niet zou terugdeinzen voor een goed gevecht. Hangoror genoot van de tocht door de mooie, eeuwige grasvelden en beekjes van Lenwé, veel mooie dieren liepen door de valleien en het gebied was erg vruchtbaar. Hangoror wou eigenlijk ook liever niet zijn mooie land verlaten om naar het oosten te trekken aangezien des te verder ja naar het oosten zou gaan, des te droger het land zou worden en des te zwaarder de tocht zou worden, de aflandige wind zou daar wel voor zorgen.
De dag kwam ten einde en de soldaten begonnen met hun kamp opzetten, ze hadden best wel een goede dag achter de rug en lagen voor op het reisschema, ook had een boodschapper van koning Travor, die ze onderweg tegenkwamen, het nieuws gegeven dat het buurland Recandro het leger van Travor zou versterken met nog eens 20.000 man, wat het totaal aantal soldaten tot ongeveer 40.000 man, een enorme legermacht. Ook waren de soldaten in de loop van dag wat steviger in de schoenen gaan staan door het nieuws. Optimisme was overal in het kamp aanwezig, want iedereen leek te denken dat de strijd al gestreden was en hun land de grote winnaar was, maar sommige mannen waren ook nogal aan het doemdenken, ze dachten dat hun tegenstanders ook wel een leger op de been hadden gebracht en dat ze gewoon bij de grens wachten om het leger af te kunnen slachten, maar de mannen werden snel optimistisch toen er 2 vaten wijn aangeslagen werden. De hele avond werd er gefeest, gedronken, verhalen verteld en rond 12 uur lagen alle soldaten wel te slapen om de volgende dag weer verder te gaan met de reis naar Grangoranta.
De volgende dag, bij het eerste ligt trok het leger verder, Hangoror voorop, hij zag er goed uitgeslapen uit en zijn zwarte haren dansten vrolijk op het briesje, zijn blauwe ogen hielden de horizon in de gaten, in de hoop spoedig een glans op te kunnen vangen van de torens die bij Grangoranta hoorden, maar ze verschenen niet, ze waren namelijk nog steeds 2 dagreizen verwijderd van de stad en ze zouden vanavond misschien, als het helder was, heel ver weg de stad kunnen zien liggen, maar de reis ging sneller dan verwacht en tegen de avond was de eerste toren al in de buurt, dat betekende dat je nog ongeveer 15 kilometer moest lopen voor je de stad bereikt had. Hangoror had zich daar ongelofelijk vrolijk om gemaakt en liep de hele avond zijn soldaten te vertellen over koning Travor, zo eindigde dus de 2e dag van hun tocht.
De volgende dag vertrokken de soldaten naar Grangorata waar ze tegen de middag kwamen, toen ze dichtbij kwamen en het dal voor de stad zagen keken ze hun ogen uit, de vallei stond vol met tenten, je zag overal mensen en heel veel kampvuren, boven de heuvel was een groot podium gemaakt, Hangoror en zijn troepen gingen de vallei in en sloegen daar hun kamp op, Hangoror wees een soldaat aan om alles in de gaten te houden en vertrok daarna zelf naar het kampement van de koning om zich te melden voor de strijd, toen hij eenmaal daar kwam zag hij een meisje lopen, een prachtig meisje dat een elf was, elfen waren zeldzaam is hun regio, Hangoror keek even naar haar, glimlachte even toen haar ogen de zijne ontmoeten en liep daarna door. Hij zag de koning staan, in een fluwelen gewaad, “Hangoror, ben jij dat” vroeg Travor en hij keek naar Hangoror “ja oom, ik ben het” zei Hangoror en hij knikte even beleefd “waarom ben je hier, je vader had toch niemand als leider van Morodreth gestuurd” vroeg Travor “oom, ik heb zelf het initiatief genomen, ik werd gek van het leven in het kasteel en ik wou laten zien dat ik waardig ben voor het graafschap” zei Hangoror “neef, ik weet dat jij een goede leider zou zijn, je vader weet het, aan wie heb je het dan nog te bewijzen” vroeg Travor “Oom, ik wil mij waardig opstellen voor het volk, ik weet dat het koninklijke gezin mij waardig vind, maar ik wil de stem van het volk worden als graaf, niet als mijn vader voor zichzelf spreekt, ik wil het volk vertegenwoordigen” zei Hangoror en hij boog even, “Hangoror, ik denk dat jij een zeer geschikt persoon bent om graaf te worden, misschien nog wel beter als mijn broer” zei Travor en hij keek even naar Hangoror “het duurt nog 14 dagen voordat het leger uit Recandro komt, denk je dat je jezelf zolang bezig kan houden beste neef” vroeg Travor grijnzend, “ja oom, ik zou in die dagen mijn soldaten gaan voorbereiden” zei Hangoror en hij keek naar Travor, die precies hetzelfde gezicht had als Hangoror en zelfs meer van Hangoror weg had dan dat zijn vader dat had, hij was nog erg jong, ongeveer 28 jaar, hij was op de troon gekomen omdat Hangorors vader fouten gemaakt had waardoor hij niet waardig was. Hangoror stond op “tot ziens oom” zei hij en Hangoror liep weer weg, richting zijn kampement, wat druk opgebouwd werd.
Hangoror was de volgende dag druk bezig de smeden instructies te geven over wat er moest komen, en hij keek ook toe hoe het gebeurde, als ze een fout maakten in het smeden moest het weer opnieuw, want Hangoror wou zijn manschappen niet in zwakke pantsers laten rondlopen, ook had Hangoror trekpaarden en 3 karren gekocht, om hun voedsel, bezittingen en tenten in op te slaan. Hangoror leek vergeleken met thuis wel een heel ander persoon te zijn geworden, hij was streng voor zijn soldaten, maar werd tegelijkertijd gerespecteerd. In de twee weken werd in het kamp van Hangoror druk gewerkt, zwaarden, maliënkolders en schilden werden gesmeed voor zijn krijgers en het overschot werd door Hangoror verkocht aan de andere kampen, met het opgebrachte geld kon Hangoror voedsel, vervoer en het loon van zijn krijgers betalen.
Verder dan dit ben ik nooit echt gekomen met dit verhaal, maar ik denk er binnenkort wel verder mee te gaan